Peru: Lima en Pisco
Door: Hiddo Zuiderweg
Blijf op de hoogte en volg Hiddo
27 Juli 2018 | Peru, Pisco
De reis was volgeboekt. Samen met nog 12 andere Nederlanders, waaronder twee echtparen met een dochter, een moeder + dochter, en enkele alleenstaande mannen en een jonge reisbegeleider stapten we op 24 juli net na het middaguur op het vliegtuig. Twaalf uur later arriveerden we in de hoofdstad van Peru, waar het in deze tijd van het jaar zeven uur vroeger is. Voordat alle douaneafhandelingen waren gedaan en de bus in de drukke avondspits het hotel had bereikt, waren we 2,5 uur verder. Dus lekker vroeg naar bed en na een lange nacht ben je dan vrijwel je jetlag kwijt. Goede vertrek- en aankomsttijd dus.
Op weg naar het hotel konden we het verlichte Jezusbeeld al zien. Dit beeld is een kopie van die in Rio de Janueiro, maar dan veel kleiner.
Toen we uitstapten bij het hotel voelden we de guara, een mist die voor een groot gedeelte van de Peruaanse kust hangt tussen april en oktober. Omdat de koude Humboldtstroom water aanvoert vanuit Antartica is het ondanks dat Peru dichtbij de evenaar ligt (Lima ligt 12 graden ten zuiden), niet echt warm. In de zomer wordt het in Lima nooit boven de 30 graden, in de winter (dus nu), is het meestal tussen 18 en 20 graden. Aangenaam, maar nooit zonnig.
Zoals meestal wordt de eerste ochtend begonnen met een stadswandeling. De ingehuurde gids vroeg slechts 50 dollar, ongeacht het aantal personen.Dat kwam overeen met 10 sol per persoon, ongeveer 2,5 euro. Vanuit Miraflores, een zuidelijke wijk, tegen de Pacific aan, van de bijna 10 miljoen inwoners tellende hoofdstad van Peru (waaronder 500.000 vluchtelingen uit Venezuela), reed er een directe bus naar het centrum, voor slechts 2,5 sol. Peru is geen duur land, bleek al snel. Voor een goede hap eten ben je vaak minder dan 10 euro kwijt en ook de taxis zijn erg goedkoop. Wel onderhandelen over de prijs, een meter hebben ze niet.
Het verkeer loopt natuurlijk met al die mensen hopeloos vast, maar er zijn speciale buslijnen die altijd voorrang hebben en nooit hoeven te stoppen voor ander verkeer. Er wordt gewerkt aan een metro, maar dat zal nog wel een tijdje duren voordat die af is. Ben benieuwd of het record van Amsterdam wordt overtroffen.
In het centrum, in 1988 opgenomen in de werelderfgoedlijst van de Unesco, is het vrij rustig, zeker met verkeer. Ook weinig toeristen gezien. Veel kerken, het San Francisco klooster bezocht met in de catacomben allemaal netjes gerangschikte botten en schedels van 25.000 overleden mensen, uiteraard de wisseling van de wacht bij het presidentieel paleis, onder muziek van El Condor Paso (Simon & Garfunkel). Mooie pleinen en heel veel prachtige balkons.
Op het Plaza san Martin staat een groot standbeeld van de Argentijnse generaal José de San Martin, die voor de onafhankelijkheid van Peru heeft gezorgd, in 1821. Elk jaar wordt dat op 28 juli gevierd, dus we maken het deze vakantie mee. In de aanloop naar deze dag zie je overal al de Peruaanse vlag (rood-wit-rode strepen) andere versierselen in de Peruaanse kleuren.
Lima is in 1535 gesticht door Franzisco Pizzaro, de beruchte Spaanse conquistador (in vervolgverslagen meer over deze nare man), onder de naam La Ciudad de los Reyes. Later die eeuw kreeg het de huidige naam, dat in de Incataal (het Quechua) “spreker” (Rimac), betekent, ook de naam van de rivier die door de stad loopt..Hoe Peru aan zijn naam komt, is niet helemaal duidelijk. Er gaat een verhaal dat Pizzaro een stel indianen ontmoette met een scheepslading vol met allerlei lekkernijen en benodigheden. Op de vraag waar ze dat vandaan haalden, antwoorden ze: van Peru, dat in het Quechau iets betekent als “waar alles in overvloed is”. Dat gebied wilde Pizarro dus graag veroveren.
Na de wat lange lunch in een beroemd eetcafé in de stad, van Italiaanse origine, per taxi naar het museum del Oroyarmas. Daar heel veel gouden sieraden en gebruiksvoorwerpen uit de pré-Incatijd (tot 1400), maar ook stenen en ijzeren potten, pannen, spijkers, speren, borden, etc, etc en een flink aantal mummies. Verder heel veel wapens, vooral pistolen en zwaarden, maar ook legeruniformen, stijbeugels, messen, dolken, vooral uit de periode 1500-1850. Hoogtepunten: het zwaard van Picasso en een mitrailleur uit de Amerikaanse burgeroorlog. Leuk voor een uurtje, maar wel een beetje saai museum: alleen maar dingen om te zien, geen filmpjes, kaarten, en weinig uitleg, en over de wapens ook alleen maar in het Spaans.
De volgende dag naar Pisco gereisd met een goede bus. Onderweg het natuurreservaat Paracas bezocht waar veel vogels te zien waren. Helaas mochten we niet dichtbij de vele flamingo's komen. Wel een zeeotter gespot en een aardig museum over het Paracas bekeken. Rond 17.00 arriveerden we in Pisco, dat me deed denken aan een stadje in het wilde westen van Amerika in 1880: stoffig, vuil, slordig, onguur volk, kortom een stadje van niets, maar wel 60.000 inwoners. In 2007 was hier een aardbeving, die het stadje voor een groot deel in puin heeft gelegd. De wederopbouw is nog lang niet voltooid, maar er staat wel een gloednieuwe kerk. Vreemd, want er de aardbeving vond plaats tijdens een kerkdienst, waardoor 300 gelovigen de dood vonden. Je zou toch denken dat mensen zich dan massaal van het geloof afkeren. Maar gods wegen zijn ondoorgrondelijk.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley